Wanneer je begint te werken, is je pensioen wel het verste van je gedachten. Toch zal het algauw ter sprake komen tijdens professionele gesprekken en zul je verplicht worden om er even bij stil te staan.
Je sociale en professionele partners – je werkgever, je bankier, je verzekeringsagent of je sociaal verzekeringsfonds – zullen je daarbij graag helpen.
Pensioen is op sociaal en maatschappelijk vlak heel belangrijk – daar wijzen de media ons vaak genoeg op – en het is belangrijk om je erop voor te bereiden en erop te anticiperen … Dus begin er vroeg genoeg mee!
We willen hier de grote lijnen van de pensioenstelsels schetsen zodat je over de nodige informatie beschikt om er zelf over na te denken.
De wettelijke pensioenleeftijd is nu nog vastgesteld op 65 jaar voor iedereen – mannen en vrouwen – maar het bedrag en de toekenningsmodaliteiten hangen af van je statuut: loontrekkende, ambtenaar of zelfstandige.
De wettelijke pensioenleeftijd bedraagt 65 jaar voor mannen en vrouwen. Deze leeftijdsgrens wordt echter geleidelijk opgetrokken:
Datum van het pensioen | Wettelijke pensioenleeftijd |
---|---|
Tot en met 1 januari 2025 | 65 jaar |
Vanaf 1 februari 2025 tot en met 1 januari 2030 | 66 jaar |
Vanaf 1 februari 2030 | 67 jaar |
Als loontrekkende of ambtenaar mag je ook na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd blijven werken, als uw werkgever daarmee akkoord gaat. Ben je zelfstandige, dan kies je zelf of je blijft werken of met pensioen gaat.
Voor bepaalde categorieën van de ambtenaren is er een hogere leeftijdsgrens (bv. magistraten) of een lagere (bv. sommige militairen).
Hoewel de pensioenleeftijd voor iedereen gelijk is, zal het bedrag waar je als gepensioneerde aanspraak op kan maken wel variëren naargelang jouw statuut als ambtenaar, loontrekkende of zelfstandige.
In België steunt het pensioensysteem op 3 (of eigenlijk 4) pijlers:
Het wettelijk pensioen is de eerste pensioenpijler. De financiering ervan berust op het repartitieprincipe.
Dat betekent dat de bijdragen die worden gestort door de actieven – loontrekkenden, zelfstandigen en overheidsambtenaren – onmiddellijk worden gebruikt om de pensioenen te betalen van wie al met pensioen is. Het repartitiesysteem steunt dus op een sterke solidariteit tussen generaties.
Het is dus logisch dat het financiële evenwicht daarvan afhangt van de verhouding tussen het aantal bijdragenbetalers en het aantal gepensioneerden. De twee voornaamste evolutiefactoren zijn de groei van de lonen en de actieve bevolking. En dat is belangrijk voor het voortbestaan van het repartitiesysteem, met name door de veroudering van de bevolking en de daling van het geboortecijfer!
Dat repartitiesysteem garandeert op die manier een pensioen voor al wie werkt.
Het wettelijk pensioen wordt berekend op basis van de beroepsloopbaan. Het hangt af van je loon, het aantal jaren dat je gewerkt hebt en je statuut.
In België bestaan er 3 stelsels naast elkaar:
Het pensioen wordt berekend volgens de regels van het stelsel waarvoor je werkt.
Aangezien het wettelijke pensioen niet volstaat om eenzelfde inkomenspeil aan te houden als tijdens je actieve loopbaan, bestaan er bepaalde mechanismen om je pensioen aan te vullen.
De 2e pijler: aanvullend pensioen of groepsverzekering
De belangrijkste bedoeling van dit stelsel, dat gebaseerd is op kapitalisatie (groepsverzekering of levensverzekering), is om een kapitaal of pensioenrente op te bouwen. Dit bestaat enkel voor loontrekkenden en bepaalde categorieën van zelfstandigen (bestuurders, zaakvoerders) MAAR is niet systematisch.
Het is een extralegaal voordeel dat de werkgever kan aanbieden en waarbij premies worden gestort. Let wel op, want in bepaalde gevallen betaalt de loontrekkende zelf een deel van de premie.
De leeftijd waarop het kapitaal of de rente beschikbaar wordt, hangt af van het reglement van het groeps- of levensverzekeringscontract. Die leeftijd mag niet lager zijn dan 60 jaar.
Voor zelfstandigen zijn er dan nog andere specifieke regelingen:
1. Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ)
Voor alle zelfstandigen is er voor de 2e pijler het zogenaamde Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). Voor zelfstandigen is het nog belangrijker om te sparen voor hun pensioen, omdat het wettelijke pensioen als zelfstandige lager is – ongeveer de helft van het pensioen van loontrekkenden.
2. Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ)
Sinds 1 juli 2018 kunnen zelfstandigen zonder vennootschap (die dus geen groepsverzekering kunnen afsluiten) gebruik maken van een nieuwe formule inzake aanvullend pensioen: de POZ.
Deze kan gecombineerd worden met het bestaande systeem van Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). De grote lijnen van het POZ:
De 3e pijler: pensioensparen
In het kader van de derde pijler bouw je zelf een aanvullend pensioen op en geniet je een fiscaal voordeel. Deze vorm van pensioensparen doe je op eigen initiatief. Ze berust op volgend principe: je zet ieder jaar een bepaald bedrag op een pensioenspaarrekening bij een financiële instelling.
Door aan pensioensparen te doen, bouw je voor jezelf een kapitaal of pensioenrente op. Onder bepaalde voorwaarden geniet je bovendien van een fiscale aftrek berekend op de gestorte som.
Er zijn 2 soorten van pensioensparen:
Het klassieke fiscale regime van het pensioensparen:
Je kan kiezen uit twee fiscale plafonds: een plafond van 990 EUR met een belastingvermindering van 30% (dus een maximale besparing van €297 + de corresponderende besparing op de gemeentelijke opcentiemen); of
Een nieuw fiscaal regime: een verhoogd plafond van €1270 met een belastingvermindering van 25% (dus een maximale besparing van€317,5 + de corresponderende besparing op de gemeentelijke opcentiemen).
Het "langetermijnsparen" (bijvoorbeeld bij een pensioenspaarfonds) bij een bank. Hier heb je geen gegarandeerd minimumjaarrendement. Het "langetermijnsparen" berust immers op effecten en obligaties en de winst hangt dus af van hun beursevolutie. De balans wordt op het einde van ieder jaar opgemaakt. Het bedrag dat je kunt sparen met een belastingvoordeel hangt af van je netto belastbare beroepsinkomen.
Voor 2022 is het maximum 6% van het netto belastbare inkomen, maar met een maximum van €2.350. Opgelet, als je bv. interesten aftrekt van een hypothecaire lening, wordt dit toegerekend.
Fiscale aftrek
Om te kunnen genieten van een fiscale aftrek, moet de pensioenspaarrekening of pensioenspaarverzekering geopend worden:
De fiscale aftrek geldt voor slechts één rekening of verzekering. Het is niet meer mogelijk om na 65 jaar nog een fiscaal attest te krijgen.
Dit is sparen, ieder voor zichzelf en zonder fiscaal voordeel, via een spaarrekening, een beleggingsfonds, verzekeringsproducten of andere oplossingen.
Vastgoed behoort hier ook tot de mogelijkheden.