De advocaat adviseert, verzoent en verdedigt de belangen van de cliënt bij een juridisch probleem, privé of zakelijk, bijvoorbeeld de ondertekening van een contract, een overname, een huurgeschil …
Een advocaat zal steeds proberen een procedure te vermijden. Goed kunnen onderhandelen en bemiddelen zijn dan ook belangrijke vaardigheden.
Een advocaat moet een aantal beroepsregels respecteren die hem de geschikte adviseur, bemiddelaar, onderhandelaar en verdediger maken: de deontologie, het beroepsgeheim, onafhankelijkheid, … De advocaat moet zich ook permanent bijscholen. De Orde van Vlaamse Balies ziet toe op de kwaliteit van de opleidingen. Inbreuken op de deontologie kunnen worden bestraft door de tuchtraad.
Voorkeurmateries: de advocaat kan via het baliesecretariaat aanduiden welk soort recht en dus welk soort zaken hij/zij bij voorkeur behandelt. De gekozen voorkeurmateries zijn gelinkt aan trefwoorden op de website van de Orde van Vlaamse Balies in de zoek-een-advocaatmodule. Niet alle advocaten kiezen uitdrukkelijk een voorkeurmaterie, maar het helpt om makkelijker teruggevonden te worden via die zoekmodule.
De voorkeurmateries stammen nog van een besluit van de Nationale Orde. De Orde van Vlaamse Balies wil op korte termijn werk maken van specialisaties. Een ontwerpreglement daartoe ligt voor bij de algemene vergadering.
Om het beroep van advocaat te kunnen uitoefenen, moet men een universitair diploma in de rechten hebben behaald (licentiaat of master: 5 jaar) en ingeschreven zijn aan een balie.
Een beginnende advocaat doorloopt een stage van 3 jaar onder toezicht van een stagemeester. Na afloop van deze opleidingsperiode kan hij/zij de inschrijving vragen op het tableau van de orde. Een advocaat-stagiair is al volwaardig advocaat, maar er zijn enkele extra verplichtingen waaraan hij/zij moet voldoen.
Hij/zij moet een beroepsopleiding volgen, moet examens afleggen en moet deelnemen aan de juridische tweedelijnsbijstand (pro Deo)
De advocatuur wordt op vele verschillende manieren beoefend en dat heeft gevolgen voor wie een carrière aan de balie wil starten en uitbouwen. We belichten hieronder het gevarieerde landschap van de advocatuur.
Advocaten werken ofwel alleen ('sole practitioner') ofwel in een samenwerkingsverband. De trend naar specialisatie, de invloed van buitenlandse kantoren en de nood om carrière-mogelijkheden te creëren voor ambitieuze medewerkers hebben ervoor gezorgd dat het merendeel van de advocaten nu in één of ander samenwerkingsverband werkt.
De advocatenkantoren vallen grofweg in 2 grote categorieën:
1. De associatie:
meestal georganiseerd in de vorm van een vennootschap waarbij winst en verlies wordt gedeeld onder de leden van de associatie (vennoten). Dit wordt aangeduid als een 'geïntegreerde associatie'. Personeel en medewerkers die geen vennoot zijn, hebben een contract met de associatie, en niet met de individuele vennoten.
2. De groepering ('kostenassociatie'):
is een contract onder de advocaat-leden over de organisatie van gemeenschappelijke diensten (bv. kantoorgebouw, bibliotheek, receptioniste …) en hoe de kosten ervan worden gedeeld. Vaak opereert een dergelijke groepering onder een gezamenlijke benaming, maar dan nog blijft elk advocaat-lid verantwoordelijk voor de eigen winst- en verliesrekening.
Een groot deel van de Belgische (zaken)advocatuur heeft een 'internationale' oriëntatie, door de positie van België als exportland, de aanwezigheid van talloze (regionale) hoofdkwartieren van multinationale ondernemingen en de aanwezigheid van de Europese instellingen. Toch onderscheiden we verschillende niveaus van internationalisering:
Belgische vestigingen van internationale kantoren:
Sinds de jaren '60 van de vorige eeuw hebben internationale kantoren (eerst de Amerikaanse, snel gevolgd door de Britse) zich in België (de facto bijna altijd in Brussel) gevestigd.
Naarmate die kantoren zelf ook verder internationaliseerden, leidde dit tot de overname en integratie van grote nationale kantoren (denken we maar aan Linklaters en Allen & Overy, die eind jaren '90 respectievelijk De Band, van Hecke & Lagae en Loeff Claeys Verbeke opslorpten) of de uitbouw van een volwaardige 'Belgische' praktijk (bv. Cleary Gottlieb, Bird & Bird, Clifford Chance …). Deze evolutie zet zich trouwens nog steeds door en maakt dat het landschap van de internationale kantoren te Brussel constant in beweging is.
Een andere belangrijke factor voor de aanwezigheid van deze internationale kantoren is de aanwezigheid van de Europese Commissie (en in het bijzonder het Directoraat-generaal Concurrentie). Vele internationale kantoren leggen het zwaartepunt van hun afdeling EU-recht, concurrentie en anti-dumping dan ook in Brussel, al dan niet aangevuld met een (kleine) Belgische 'corporate' praktijk.
Beneluxkantoren:
Verscheidene kantoren hebben een uitgesproken Beneluxprofiel. De bekendste zijn Loyens & Loeff, Stibbe en NautaDutilh. Het gaat om geïntegreerde 'full-service' kantoren die stevig verankerd zijn in de 3 landen en zich zo onderscheiden van de grote internationale kantoren. Zij richten zich zowel op lokale ondernemingen als multinationals. Maar ze ontsnapten ook niet aan de voortschrijdende internationalisering en hebben vaak hun geografische activiteitssfeer verder uitgebreid (bv. naar Azië).
Onafhankelijke Belgische kantoren:
De hertekening van het juridische landschap door de internationale kantoren (met inbegrip van een sterke stijging van de gemiddelde uurtarieven) creëerde ook heel wat kansen voor nieuwe kantoren. Vaak opgericht door voormalige vennoten en medewerkers van internationale kantoren, gingen zij de markt op met de filosofie "top quality – local fees".
Ook gevestigde nationale kantoren slaagden erin om de internationale stortvloed het hoofd te bieden, door zich sterk te gaan profileren als onafhankelijke én kwalitatieve speler met redelijke tarieven.
Deze boodschap was vooral gericht op de steeds groeiende groep van bedrijfsjuristen, die vragende partij was voor een gevarieerder aanbod in de juridische dienstverlening. Door toe te treden tot internationale netwerken (Lex Mundi, ADVOC, World Law Group, enz.) kunnen de onafhankelijke kantoren ook een internationale dienstverlening aanbieden.
De aard van een advocatenkantoor wordt ook sterk beïnvloed door het type cliënteel dat wordt bediend. De meeste geïntegreerde associaties richten zich op ondernemingen. Logischerwijze zullen de grote internationale en de onafhankelijke Belgische kantoren (die trouwens vooral geclusterd zijn in het Brusselse) zich richten op multinationals en (al dan niet beursgenoteerde) internationale Belgische ondernemingen. Uiteraard kan hun activiteit zich verder uitstrekken tot niches (bv. overheidsinstellingen, vastgoed, directe en indirecte fiscaliteit …) waar de omvang van de cliënt minder belang heeft, maar het patroon is niettemin duidelijk.
De KMO's zijn de belangrijkste groep cliënten voor de Belgische 'lokale' kantoren die zich voornamelijk richten op ondernemingsrecht. Vaak vloeit uit de bijstand aan de onderneming ook de bijstand aan de ondernemer (en zijn familie) voort, in het bijzonder op het vlak van familiaal vermogensrecht, fiscaliteit en erfrecht, al dan niet in samenwerking met gespecialiseerde nichekantoren (zie hieronder).
Particulieren zullen meestal terechtkomen bij lokale generalistische kantoren en solo-advocaten die actief zijn in en rond hun woonplaats. De behandelde materies zijn dan vooral familierecht, verkeersrecht, problemen met buren, aansprakelijkheid, bouwrecht en strafrecht. Voor zware strafzaken zal een advocaat-generalist meestal ook doorverwijzen naar een gespecialiseerde strafpleiter.
Een laatste belangrijk onderscheid is dit tussen generalisten (kunnen zowel solo-advocaten als kantoren zijn) en nichespelers. De nichespelers zijn trouwens sterk in opkomst en bieden een antwoord op de groeiende complexiteit van heel wat rechtsdomeinen en de opkomst van nieuwe rechtstakken.
De bekendste niches zijn sociaal recht, fiscaliteit, verzekeringsrecht en omgevings- en bouwrecht. Bij de meer recente niches vinden we TMT (Technology – Media – Telecommunications), gegevensbescherming & privacy, immigratie, estate planning. De opkomst van de nichespelers is mee versterkt door het terugplooien van de internationale kantoren op hun kernactiviteiten, m.n. vennootschapsrecht, fusies & acquisities en bank- en financieel recht, waardoor een deel van hun eigen specialisten in bv. sociaal recht of omgevingsrecht/vastgoed overstapten naar full-service Belgische kantoren of een eigen nichekantoor oprichtten.
De verschillende types van advocatuur hebben in de praktijk een belangrijke impact op wie aan de balie wil gaan. Dit slaat onder meer op:
Criteria voor aanwerving: Internationale kantoren zijn vooral geïnteresseerd in kandidaten met uitstekende academische resultaten en een aanvullende opleiding of verblijf in het buitenland. De grote nationale kantoren hanteren gelijkaardige criteria. Bepaalde topkantoren verwachten ook dat medewerkers nog een LLM programma volgen (liefst aan een Amerikaanse of Britse universiteit).
Verloning: Er bestaan grote verschillen tussen de verschillende types kantoren. In de regel zal de verloning hoger liggen naarmate het kantoor groter en meer internationaal is. De laatste jaren zitten de internationale en nationale topkantoren een stuk dichter bij elkaar.
Uitschieters zijn te vinden bij de Belgische vestigingen van Amerikaanse "white shoe" firms en van Magic Circle kantoren. Bij de kleinere balies richten kantoren en stagemeesters zich nog vaak op de minimumvergoedingen voor stagiairs (2.215 EUR per maand vanaf het 1ste stagejaar en 2.765 EUR per maand vanaf het 2e stagejaar - vanaf 1 september 2024 worden deze bedragen verhoogd tot respectievelijk 2.250 EUR en 2.800 EUR).
Er komt ook meer variatie in de verloning, nu sommige kantoren ook voordelen in natura – zoals een bedrijfswagen of een aanvullend verzekeringspakket - aanbieden aan stagiairs en medewerkers.
Werken in verschillende talen: Ook hier is er een duidelijk verschil tussen de zakenadvocatuur en de generalisten. In de zakenadvocatuur is de werktaal (vaak) het Engels en verwacht men ook een vlotte beheersing van de 2e landstaal.
Pleiten of niet? Of men daadwerkelijk zal gaan pleiten, hangt voornamelijk af van het type cliënteel en de gekozen specialisatie. De focus van de zakenadvocatuur ligt vooral op adviesverlening en transacties. Binnen grote kantoren doen medewerkers soms geen pleitervaring op (buiten hun eigen pro Deo zaken tijdens de stage). Vaak wordt dat opgelost door het bestaan van een afdeling "Litigation", met specialisten die gaan pleiten voor rekening van andere departementen (bv. een geschil dat voortvloeit uit een overname …). In kleinere kantoren is het pleiten van zaken een belangrijk onderdeel van de opleiding en zullen stagiairs zeer snel ingeschakeld worden voor het pleiten van de minder complexe zaken.
Overstap naar de bedrijfswereld of andere werkomgevingen: Het type kantoor en het type zaken dat men behandelt, heeft een belangrijke invloed op een eventuele overstap naar de bedrijfswereld. Een bewezen ervaring in het ondernemingsrecht bij een gereputeerd kantoor zal de kansen op een leuke job als bedrijfsjurist stevig verhogen. Hetzelfde geldt bv. voor de overstap naar het notariaat of de magistratuur, waar een relevante ervaring aan de balie (juiste type kantoor en materie) zeer nuttig is.
Opbouw cliënteel en doorgroeimogelijkheden: In grote kantoren is het een stuk moeilijker om zich te profileren en mee een cliënteel op te bouwen. Nochtans zullen de "business development" prestaties een belangrijke factor zijn bij de beslissingen over promoties. Het volstaat al lang niet meer om enkel een uitstekende jurist te zijn maar men moet ook in staat zijn om cliënten te werven. Het kantoor (ongeacht de omvang) kan daarbij helpen door ook de niet-juridische vaardigheden van medewerkers te versterken via opleidingen en praktijkervaring. Spreek daar dus zeker over tijdens het sollicitatie-interview.